Roest – Vak A nr. 29

Lakzegel van Theodorus Marinus Roest. Familiewapen drie arendspoten op een veld van keel (rood). Col. Archief de Domeinen, Zegelboek Stadsarchief Sittard -Geleen.

Theodorus Marinus Roest (1832-1898) kwam uit een welgestelde familie van bestuurders en kooplieden. Hij is geboren in Dongen. Woonde daarna in Zaltbommel. Hij kocht de Kinkelenburg in Bemmel en was “kasteelheer” van 1853-1859. Hij trouwde in 1854 Justine Angelique Constantia Domis. In 1857 verhuisde de familie Roest naar Rapenburg 31 in Leiden. In 1858 kocht hij villa Welgelegen aan de Achterweg (Schoolstraat waar de kastanje staat voor het Kruispunt.) Op 26 december 1858 overlijd zijn dochter Adelaide Cornelie Susanne Léonore Roest 2 jaar en 8 maanden oud. Hij koopt keldergraf nr 29 waarin zijn dochter, als eerste familielid, werd begraven. Na het overlijden van Justine in 1879 trouwde hij 3½ jaar later met Johanna Catharina de Fremery.

Hij was lid van de Gemeente commissie van het Hervormd kerkgenootschap van Voorschoten en Veur. (Voorzitter van deze commissie is jonkheer Nicolaas J. Steengracht van Duivenvoorde.) Op 19 maart 1863 brengt hij “in de commissie zijn ontwerp ter tafel, een door hem ontworpen plan tot beplanting van dat gedeelte van de begraafplaats wat niet voor begravingen gebruikt wordt. Na nauwkeurige beschouwing wordt het plan met algemene stemmen goedgekeurd”. De herinrichting is uitgevoerd waarbij hij het een en ander voorschoot.

In Leiden was hij jaren lang, tot zijn overlijden, actief in de Leidse Maatschappij van Liefdadigheid.

Op jonge leeftijd verzamelde hij Gelderse munten. Als rentenier kon hij zich het veroorloven veel tijd en geld te steken in het uitbreiden en onderzoeken van zijn excellentie collectie Gelderse munten. In 1872 wordt hij lid van de Koninklijk Belgisch Genootschap voor Numismatiek. (Van het latijnse nummus; munt , muntkunde) In 1876 werd hij directeur van het Leids Academisch Penningkabinet. In 1886 werd hij eerste conservator van het numismatisch Kabinet van het Teyler museum in Haarlem. In 1892 was hij een van de oprichters en de eerste voorzitter van het Koninklijk Genootschap voor munt- en Penningkunde.

Het verlies van zijn dochter kort na de verhuizing naar Leiden was waarschijnlijk de grootste tegenslag. Daarna bloeide hij op en groeide hij uit tot ver over de landsgrenzen bekende numismaat.

Hij heeft zijn collectie Gelders munten geschonken aam het Teyler museum.

Alle genoemde personen liggen in dit keldergraf.

(Jan Pelsdonk & Paul oostervink, Theodorus Marinus Roest, Een leven ten dienste van de numismatiek.)

De grafkelder van kasteel Duivenvoorde ligt hier tegenover.